Wat is de command line?
De command line is een manier om via tekst commando’s op je computer uit te voeren. Voordat Windows en grafische besturingssytemen bestonden, was dit de manier om je computer opdrachten te geven. Later, toen Windows verscheen, kon je dit nog steeds doen. In Windows noemde je dit DOS (Disk Operating System). In de huidige versie van Windows kun je dit nog steeds doen en wordt het de command-line interface genoemd. Je kunt via een zwart scherm via een zogenaamde ‘command prompt’ commando’s intypen.
Om de command-line interface op te roepen:
- klik je op de Windows Start knop.
- Open het Start-menu en ga naar Programma’s (of Alle programma’s) > Bureau-accessoires > Opdrachtprompt.
Een andere manier is:
- Open het Start-menu en klik op Uitvoeren…
- Of druk tegelijk de Windows-toets en letter r in. Het venster Uitvoeren… zal openen.
C:\>
Als je in de command prompt komt, zal je altijd een command prompt zien (bijv C:>). Dit geeft aan dat je op de harde schijf C zit en dat je in de hoofdmap van de C schijf zit ().
Veelgebruikte commando’s
dir
Om de inhoud van de huidige map op te vragen type je in:
dir
en druk je op de return toets. Je krijgt dan de inhoud van de huidge map (in dit geval de hoofdmap van de C schijf) te zien.
C:\>dir
Volume in drive C has no label.
Volume Serial Number is B86A-EF32
Directory of C:\
11/30/2004 01:40 PM <DIR> .
11/30/2004 01:40 PM <DIR> ..
11/30/2004 17:15 PM <DIR> test
11/30/2004 11:05 AM 50 T97B4~1.TXT
11/30/2004 01:16 PM 120 t97.txt
De hoofdmap bevat 1 andere map genaamd ’test’ en 2 tekstbestanden.
cd
De map waar je nu bent (C:) is je ‘current directory’. Om nu je ‘current directory’ te veranderen naar een andere map, kun je gebruik maken van het commando cd
(change directory). Door nu bijvoorbeeld het volgende in te typen op de commandline:cd test
verander je de ‘current directory’ naar C:\test
. Door daarna nogmaals het dir
commando te gebruiken, kun je de inhoud van de map test
bekijken.
C:\>cd test
C:\test>dir
Volume in drive C has no label.
Volume Serial Number is B86A-EF32
Directory of C:\test
11/30/2004 01:40 PM <DIR> .
11/30/2004 01:40 PM <DIR> ..
Overigens hoef je voor het bekijken niet perse het cd
commando te gebruiken: je kan ook vanuit de hoofdmap het commando cd test
intypen om de inhoud van de onderliggende map ’test’ te bekijken.
java
Op de commandline kun je ook java programma’s uitvoeren of compileren. Dit doe je met het Java commandline programma java.exe:
C:\>java
Usage: java [-options] class [args...]
(to execute a class)
or java [-options] -jar jarfile [args...]
(to execute a jar file)
where options include:
Als je alleen kaal het java programma uitvoert krijg je de volgende output:
Usage: java [-options] class [args...]
(to execute a class)
or java [-options] -jar jarfile [args...]
(to execute a jar file)
where options include:
Om een java programma uit te voeren moet je nog de klassenaam na het java commando intypen, bijv:
C:\>java Calculator
Dit commando zal een java klasse opstarten genaamd ‘Calculator’.
Om de versie van java te zien waar je mee werkt gebruik je het commando:
C:\>java -version
java version "1.8.0_222"
Java(TM) SE Runtime Environment (build 1.8.0_222)
Java Hotspot(TM) 64-Bit Server VM (build 24.65-b04, mixed mode)
javac
Java is het commando om een Java programma uit te voeren. Maar om java broncode te compileren hebben we iets anders nodig, namelijk de java compiler. Dit is het commando javac. Als je het javac commando intypt komt het vaak voor dat het niet wordt herkend:
C:\>javac
'javac' is not recognized as an internal or external command. operable program or batch file.
In dat geval dien je het Windows path variabele aan te passen, zodat het programma wel wordt herkend. Om dit aan te passen voer je de volgende stappen uit:
- Gebruik ‘Zoeken’ om te zoeken naar ‘Systeem’ (Configuratiescherm) en selecteer deze optie vervolgens.
- Klik op de koppeling Geavanceerde systeeminstellingen.
- Klik op Omgevingsvariabelen. Zoek in het gedeelte Systeemvariabelen de omgevingsvariabele PATH en selecteer deze. Klik op Bewerken. Als de omgevingsvariabele PATH niet bestaat, klikt u op Nieuw.
- Geef in het venster Systeemvariabele bewerken (of Nieuwe systeemvariabele) een waarde op voor de omgevingsvariabele PATH. Klik op OK. Klik op OK om de resterende vensters te sluiten.
- Open het opdrachtpromptvenster opnieuw en voer uw Java-code uit.
Als je nu het javac commando uitvoert, bijvoorbeeld om de versie te bekijken, krijg je bijv. de volgende output:
C:\>javac -version
javac 1.8.0_222